The Dutch term "acht" matches the English term "eight, attention"

other dutch words that include "acht" : english :
aandacht attention
aandachtig attentive, attentively
aanklacht complaint, accusation, indictment, charge
aapachtig apish, ape-like, monkey-like
achtbaar respectable
achten think, opine, esteem
achtenswaardig respectable
achter after
Achter-Indië Indo-China
achteraan behind
achterachterkleinkind greatgrandchild
achteraf subsequently, afterwards, remotely
achterbaks underhand
achterban followers
achterblijven remain
achterbuurt slum
achterdeur backdoor
achterdocht suspicion
achterdochtig suspicious
achtereen consecutively, ceaselessly
achtereenvolgens consecutively
achtergrond background, ground, bottom
achterhoede rear, rearguard
achterhoofd occiput
achterhouden withhold
achterklap backbiting, scandal
achterklein- greatgrand
achterkleinkind greatgrandson
achterkleinzoon greatgrandson
achterland hinterland
achterlicht rear-light, tail-light, rear-lamp
achterlijf abdomen
achterlijk retarded
achterlijkheid backwardness
achternaam surname
achterneef grand-nephew
achterover backward
achteroverdrukken pilfer
achterstallig overdue, outstanding
achterstand arrears
achterste rump, backside, hind, hindmost
achterstellen subordinate
achterstelling slighting
achtersteven stern, poopdeck, poop
achterstevoren vice-versa
achteruit backwards, aback
achteruitgaan recede
achtervoegsel extension, suffix
achtervolgen persecute
achtervolging pursuit, persecution
achterwaarts aback, backwards, retrograde
achterwege laten omit
achterzijde back, reverse
achthoek octagon
achthoekig octagonal
achting regard
achting hebben voor esteem
achtste eighth
achttallig octal
achttien eighteen
achttiende eighteenth
achtvoudig eightfold, octuple
afdracht remittance
afslachten slaughter, butcher
allemachtig extremely
almachtig almighty
ambacht occupation, handicraft
bedacht zijn op foresee
beestachtig harsh, brute
bekrachtigen sanction, corroborate
bemachtigen grab, seize, grasp, clutch, grip
betrachten exert
beuzelachtig insignificant, trifling
dag- en nachtevening equinox
de wacht hebben guard
derde macht cube
dommekracht jack
dracht costume
drachtig pregnant
dubbelslachtig ambiguous
duivelachtig diabolical, devilish
dwergachtig dwarf, midget
eendracht harmony, unity
eendrachtig unified, harmonious
eigenmachtig arbitrary
engelachtig angelic
evennachtslijn equator
feeksachtig bitchy, shrewish
geacht dear
gedachte thought, opinion
geslacht clan, race, generation, sex, house, tribe
geslachtelijk generative, sexual
geslachts- venereal, genital
geslachtsdaad copulation
gracht ditch, pit, hole, channel, canal
huichelachtig hypocritical
in pacht hebben lease
in verwachting raken conceive
jacht yacht
jacht maken op hunt
jongensachtig boyish
kernachtig concise
klederdracht costume
koortsachtig feverish
krachtig strong, energetic
krachtsinspanning exertion
krachtsport athletics
leerachtig leather
legermacht army
macht power
machtig powerful
machtigen authorize
machtiging authorization
met aandacht attentively
middernacht midnight
mijnschacht shaft
minachten despise
minachting contempt
monsterachtig monstrous
monsterachtigheid monstrosity
nacht night
nachtblind night-blind
nachtblindheid nyctalopia, night-blindness
nachtdienst night-shift, night-duty, night-service
nachtduivel incubus, nightmare
nachtegaal nightingale
nachtelijk nocturnal
nachtevening equinox
nachtgewaad night-attire
nachthemd night-shirt
nachtjapon night-gown, nightie, night-dress
nachtlampje night-lamp
nachtlichtje night-lamp
nachtmerrieachtig nightmarish
nachtschade nightshade
nachttrein night-train
nachtuil screech-owl
nachtvlinder moth, night-moth
nachtvorst night-frost
nachtwacht watchman
nachtwake night-watch, nightwatch
nachtzwaluw nightjar
nageslacht progeny, posterity
niet in kaart gebracht uncharted
onachtzaam remiss, negligent, neglectful, careless
onverwachts unexpectedly
op de achtersteven abaft
opdracht commission, mission, errand
opdracht geven entrust
oppermachtig sovereign, sovereign
overnachtingsplaats stadium
paardekracht horsepower
pachten lease
pracht pomp, splender
reusachtig huge, gigantic
schacht rod, shaft
schelmachtig playful
schilderachtig picturesque
schildwacht sentry
schuimachtig effervescent, sparkling
schurkachtig handelen cheat
slachten butcher, slaughter
slachterij abattoir, slaughterhouse
slachthuis slaughterhouse, abattoir
slachtmaand November
slachtoffer victim
smachtend longing
sponsachtig spongy
tachtig eighty
te wachten staan wait, abide, expect, await
toverachtig magical
trachten endeavour, attempt
twijfelachtig doubtful
vacht hide, skin
vannacht tonight
veldwachter patrolman, gendarme
verachtelijk abject
verachtelijkheid abjection
verachten despise
verachting contempt
verbeeldingskracht fantasy
vergeetachtig forgetful
veronachtzamen neglect
verwachten foresee
verwachting prognosis
volbracht completed
volmacht mandate
volmachtigen authorize
vrachtauto lorry, truck
vrachtcontract charter
vrachtvrij post-paid, stamped
vrachtwagen lorry, truck
waarachtig actually
waarachtigheid truth
wacht sentry
wachten expect, await, abide, wait
wachtkamer waiting-room
werkkracht workman, laborer, operative, labourer
zacht soft, gentle, mild
zachtaardig mild
zachtaardigheid meekness, leniency, balminess, mildness
zachtheid mildness, softness, mellowness, balminess
zachtjes slowly, gently, leasurely, carefully
zachtmoedig mild
zeemacht navy
zenuwachtig nervous
zwaartekracht gravity
zwachtel bandage
Dutch as an Influencer
The English language has much to thank Dutch for. Dutch settlers came to the American colonies during the 17th century and added a few words to the vocabulary. Words like Santa Claus, waffle, blink, cookie, bazooka, gin, and iceberg wouldn’t exist without it.
Learning Dutch is Easier for English Speakers
Given the influence Dutch has had on English, it makes sense that Dutch is easier for speakers to learn. This is in part because Dutch, German, and English have similar roots. It’s between English and German. It only has two definite articles, “de” and “het” to English’s one “the” and German’s “der”, “die”, “das”. But Dutch words are more difficult to pronounce. The way words are pronounced indicates to a native speaker whether they’re talking to a second-language speaker.
Dutch is a Melting Pot of Languages
Just as English owes a lot to Dutch for contributing to its vocabulary, Dutch owes the same to other languages. It picked up words like jus d’orange (orange juice) and pantalon from French, mazzel (lucky) and tof (cool) from Hebrew and others. Dutch also incorporates texting and social media slang from English as well as street slang from places like Morocco, the Antilles, and Suriname.