The Dutch term "ze" matches the English term "they, them, she"

other dutch words that include "ze" : english :
aalmoezenier padre, chaplain
aalmoezeniershuis workhouse, almshouse
aan ze them
aangrenzend adjacent, neighbouring
aanprijzen recommend
aanwijzen indicate, suggest
aanwijzend voornaamwoord demonstrative
aanzetschakelaar starter
aanzetten sew, start, fan, fur, sharpen
aanzetten tot start
aarzelen waver, hesitate
aarzelend hesitant
aarzeling wavering, hesitation
adempauze breather
Adriatische Zee Adriatic
afgrazen browse
afkeer inboezemen nauseate
aflezen verify, audit, supervise
afreizen depart, leave
afsponzen sponge
afwijzen reject, refuse
afzenden ship
afzender sender
afzetten trim, amputate, garnish
Azerbaidzjaan Azerbaijani
Azerbaidzjan Azerbaidzhan, Azerbaijan
Azerbeidzjan Azerbaijan, Azerbaidzhan
Azeri Azerbaijani
Baltische Zee Baltic
Bazel Basle, Basel
begrenzen limit, abridge, restrict, confine
behelzen include, contain
belang inboezemen interest
Belize Belize
bereidingswijze procedure
beunhazen botch
beuzelachtig insignificant, trifling
beuzelarij trifle
bewijzen prove
bezem broom
bezet busy
bezetene lunatic
bezetten occupy
bezetting garrison
bij wijze van like, as
blozen blush
blozend red
boezelaar apron
boezem bosom, chest, breast, gulf
boezeroen blouse, smock, overalls
boze devil
bronzen bronze
bulldozer bulldozer
cruzeiro cruzeiro
dankzegging thanks
de aftocht blazen retreat
de onze ours
de weg wijzen head, conduct, lead
draadloze wireless, radio
duizelig dizzy
duizeligheid dizziness, vertigo
duizeling dizziness, vertigo
duizelingwekkend dizzying
duizend thousand
duizendjarig tijdperk millenium
duizendpoot centipede
eczeem acne
Elyzeese Velden Elysium
elzeboom alder
evenzeer equally, also, too
ezel tressle, ass, workbench, donkey, easel
gekozen elected
genezen heal, remedy, recover
gevangen zetten imprison
gewezen ex
gezegde expression
gezellig homy, intimate
gezet stout
gijzelaar hostage
glanzen shine, glaze
glanzend bright, brilliant
godvrezend pious
gonzen buzz, hum
grazen graze
grenzen aan adjoin, abut
griezelig grisly, macabre, eerie
grijnzen grimace
gruizelen crumble
Hanze Hanse
hartzeer affliction
hazelnoot hazelnut
hazewind greyhound
hazewindhond greyhound
het onze ours
hoefijzer horseshoe
hoofdonderwijzer headmaster
huisonderwijzeres governess
huizen live, dwell
Hunze Hunze, Oostermoersevaart
ijzeren iron
ijzersmid smith
in de week zetten soak
in een lijst zetten frame
inboezemen inspire
ingezet stuk patch
ingezetene inhabitant
inzegenen bless
inzetten intone
ja zeggen assent
jijzelf yourself
Jozef Joseph
Kaapse ezel zebra
kazemat shelter, bunker
kazerne barracks
keizer emperor
keizerin empress
keizerrijk empire
keuze election, option, alternative, choice
kiezel flint
kiezelsteen flint
kiezen elect, vote, choose
kluizenaar hermit
Kretenzer Cretan
kruizemunt mint
leuze motto, watchword, slogan
lezen read
lezenaar desk, lectern
lezer reader
liefkozen caress, stroke, fondle, chuck
linze lentil
Maltezer Maltese
mazelen measles
mazzel luck
met nadruk zeggen emphasize
met opzet deliberately
metgezel accompanist, companian
mezelf myself
Middellandse Zee Mediterranean
mijzelf myself
Moezel Moselle
Moezelwijn moselle
Mozes Moses
muilezel hinny
muizengif rat-poison
muizenissen worries
muizeval mousetrap, mouse-trap
muze muse
naar men zegt allegedly
nauwgezet prompt, punctual, accurate, exactly
nauwgezetheid exactitude, accuracy, precision
nazeggen repeat
nederzetting colony
niezen sneeze
omhelzen embrace
omzet turnover
onbezet vacant, unoccupied, free
onderwijzen tutor, coach
onderwijzer instructor
onderwijzeres teacher
onnozel stupid, innocent, naif, guiltless, naïve, dull
onopzettelijk unintentional
ontveinzen conceal
ontzenuwen refute
ontzetten appall, dismiss, dismay, sack, fire, discharge
onze our
onzedelijk abandoned
onzeker indecisive
oomzegger nephew
op de juiste wijze appropriately
op het spel zetten risk
opblazen inflate
opzettelijk intentional
opzetten tousle, upholster
overzetboot ferry
overzetten translate
overzetting translation
paardehorzel horse-fly, gad-fly, gadfly, horsefly
pauze recess, intermission
pauzeren pause
peinzen meditate
prijzen glorify, praise, commend, laud
puzzel riddle, puzzle, enigma
razen hum, buzz
razend rabid
razernij rabies
rechtop zetten tousle
reikhalzen yearn
reuzel suet, tallow
rijzen ascend
rondreizen wander, migrate, roam
roze pink, rose
rozenkrans rosary
rozestruik rose-bush
sauzen anoint, pour, smear
schrijfwijze orthography
sluitzegel sticker
tafelzeil oilcloth
toezeggen promise
toonzetting composition
uiteenzetten explain
uitgelezen elected
uitkiezen elect, choose
uitlezen elect, choose
uitzenden broadcast
uitzetting expansion
uzelf yourself
vanzelf itself, herself, self, himself
vanzelfsprekend self-evident
varensgezel sailor
vastzetten block
veinzen dissemble
veinzer hypocrite
verbazen amaze
verbrijzelen shatter, smash
vereenzelvigen identify
vergezellen accompany
verglazen glaze
verkiezen wish, desire
vermorzelen smash, shatter
verzekeren certify, assert, assure, state, insure
verzekering insurance
verzenden ship, dispatch
verzendend ardent, ablaze
verzender sender
verzetting about-face
vezel fibre, fiber
vijzel jack, mortar
vijzelstamper pestle
vliegwezen aviation
vloerzeil linoleum
voortzetting continuation
voorzeggen forecast, foretell, prophesy
voorzegger prophet
voorzegging prophecy
voorzetsel preposition
vriezen freeze
vriezer freezer
vrouw des huizes housewife
vuurzee conflagration
wegwijzer signpost
wereldzee ocean
werkwijze procedure
wezel weasel
wezen creature, be, essence, gist
wezenlijk truly, genuinely, really
Wezer Weser
wijze manner, mode
wijzerplaat dial
zebra zebra
zede mores
zedelijk moral
zedelijkheid morality
zedenkunde ethics, morals, ethic
zedenkundig ethical, moral
zedenleer ethic, ethics, morals
zedenmeester moralist
zedig chaste, prudish
zee sea
zeebanket herring
zeebodem sea-bottom
zeeëngte strait
zeef sieve
zeehond seal
zeekant coast, seaside
zeekust seaside, coast
Zeeland Zealand, Zeeland
zeemacht navy
zeeman sailor
zeemeeuw seagull
zeep soap
zeepkwast shaving-brush
zeepsop lather
zeer pain, painful
zeer doen ache, hurt
zeer oud antediluvian
zeerob seal
zeerover pirate
zeeschuimer pirate
Zeeuw Zealander
zeewier seaweed, alga
zeeziekte seasickness
zefier zephyr
zeg hey
zege victory
zegen boon, blessing
zegenen bless
zegening blessing, boon
zegepralen triumph
zegevieren triumph
zeggen tell, say
zeildoek oilcloth
zeilen sail
zeilvliegtuig glider, sailplane
zeis scythe
zeker certainly, certain, surely, undoubtedly, sure
zekerheid safety
zelden seldom
zeldzaam precious, rare
zelf himself, self, itself, herself
zelfbesturend autonomous
zelfbewust self-assured, confident
zelfbewustheid self-assurance, aplomb
zelfgevoel dignity
zelfrespect dignity
zelfstandig independant
zelfstandig naamwoord substantive, noun
zelfverzekerd confident, self-assured
zelfwerkend automatic
zendbrief epistle, letter
zendeling missionary
zending mission
zenit zenith
zenuw nerve
zenuw- nervous
zenuwachtig nervous
zes six
zesde sixth
zestien sixteen
zestientallig hexadecimal
zestig sixty
zestigste sixtieth
zetel seat
zetten mount, infuse, link, typeset
zetting erecting, mounting, composing
Zeus Zeus
zeven sift, seven
zevende seventh
zeventien seventeen
zeventig seventy
zever nonsense, saliva
zeveren salivate
zich verbazen marvel, wonder
zich verpozen relax
zichzelf respecterend dignified
zichzelf verloochenen abnegate
Zuidelijke IJszee Antarctic
Dutch as an Influencer
The English language has much to thank Dutch for. Dutch settlers came to the American colonies during the 17th century and added a few words to the vocabulary. Words like Santa Claus, waffle, blink, cookie, bazooka, gin, and iceberg wouldn’t exist without it.
Learning Dutch is Easier for English Speakers
Given the influence Dutch has had on English, it makes sense that Dutch is easier for speakers to learn. This is in part because Dutch, German, and English have similar roots. It’s between English and German. It only has two definite articles, “de” and “het” to English’s one “the” and German’s “der”, “die”, “das”. But Dutch words are more difficult to pronounce. The way words are pronounced indicates to a native speaker whether they’re talking to a second-language speaker.
Dutch is a Melting Pot of Languages
Just as English owes a lot to Dutch for contributing to its vocabulary, Dutch owes the same to other languages. It picked up words like jus d’orange (orange juice) and pantalon from French, mazzel (lucky) and tof (cool) from Hebrew and others. Dutch also incorporates texting and social media slang from English as well as street slang from places like Morocco, the Antilles, and Suriname.