The Dutch term "wa" matches the English term "wah"

other dutch words that include "wa" : english :
aalwaardig morose, sullen, fretful, straightforward, simple
aalwarig fretful, morose, sullen, straightforward, simple
aanbevelenswaardig recommendable
aanbiddenswaardig adorable
aanhangwagen trailer
aanverwant related
aanwakkeren instigate, encourage, excite, fan, freshen, urge
achtenswaardig respectable
achterwaarts aback, backwards, retrograde
afdwalend aberrant
afkeurenswaardig objectionable, blameworthy, condemnable
afwasmiddel detergent
als voorwaarde stellen stipulate
als waarheid aannemen acknowledge, recognize
ambulancewagen ambulance
argwaan suspicion
argwanend suspicious
bagagewagen luggage-van
beklagenswaardig poor, pitiful
bekwaam dexterous, clever, skillful, able, capable
bekwaamheid ability
beminnenswaardig lovable
bestelwagen van
betreurenswaardig regrettable
bewaken guard
bewapenen arm
bewaren guard, conserve
bewonderenswaardig admirable
bezwaar difficulty, trouble
bezwaar hebben tegen withstand
bijenwas beeswax
binnenwaarts inwards
Botswaans Botswanan
Botswana Botswana, Bechuanaland
buiten de waard rekenen miscalculate
buitenwaarts outward
de wacht hebben guard
de was doen wash
door het water plassen paddle
doorwaden ford
drinkwater drinking-water
dwaas foolish, absurd, fool
dwalen err
dwaling mistake, error
dwarrelen swirl
dwars transverse, abeam
dwars door throughout
dwarsbomen oppose
dwarsscheeps abeam
eerwaarde excellency
etenswaar food
frisse lucht toewaaien aerate
gedenkwaardig memorable
geestverwant fellow-thinker
gelijkwaardig equivalent
gewaad garment, costume
gewaagd hazardous, risky
gewaarwording emotion
gewag maken van mention
gewas vegetation, plant
glaswaar pane
grote waterval cataract
gruiswal moraine
haan van een vuurwapen trigger
handelswaar wares, merchandise
Hawaii Hawaii
Hawaiiaans Hawaiian
het haar wassen shampoo
hoofdkwartier headquarters
huiswaarts home
iets betreurenswaardigs pity
ietwat rather
in bewaring geven deposit
in de war brengen dishevel
in het water vallen fail
in kokend water doen scald
in verwachting raken conceive
in zwang fashionable
ingewanden intestines
koopwaar wares, merchandise
kruiwagen wheelbarrow
kwaad angry, bad
kwaadaardig mischievous, malicious, vicious
kwaadspreken slander, gossip
kwaal illness, disease
kwakzalver charlatan, quack, imposter
kwalificatie qualification
kwalijk scarcely, hardly, barely, bad
kwartel quail
kwartier dwelling, residence, phase
kwast attitudinizer, fop, poseur, dandy, dude
lawaai din, noise, ado
lawaaierig noisy
merkwaardig remarkable, noteworthy
minderwaardig inferior
naar waarheid genuinly
nachtgewaad night-attire
nachtwacht watchman
nachtwake night-watch, nightwatch
nachtzwaluw nightjar
nietswaardig abject, worthless
omwalling rampart
onderwaarderen underestimate
onderwater- underwater
ongewapend unarmed
ontwapenen disarm
onverwachts unexpectedly
onwaar untrue
onwaardeerbaar priceless
opwaarts upwards, up
overwaarderen overestimate
rugwaarts backwards, aback
scheerkwast shaving-brush
schildwacht sentry
slaapwagen sleeping-car
slagzwaard sword
Slowaaks Slovak
Slowakije Slovakia
smokkelwaar contraband
spoorwagen waggon
steward attendant
stewardess stewardess
struikgewas shrubbery
stuwadoor stevedore
Swahili- Swahili
Swazi Swazi
Swazi-taal Swazi
Swaziland Swaziland
Taiwan Taiwan
Taiwanees Taiwanese
te wachten staan wait, abide, expect, await
tonderzwam punk, tinder
trawant satellite
Tsjechoslowaaks Czechoslovak, Czechoslovakian
Tsjechoslowakije Czechoslovakia
Tswana Tswana
Tswana-taal Tswana
twaalf twelve
twaalftal dozen
twaalfuurtje lunch, snack
uitwasemen fume
uitwassen wash
veldwachter patrolman, gendarme
verontwaardigd indignant
verontwaardigen annoy
verwaarlozing slighting
verwachten foresee
verwachting prognosis
verwant related, relative
verwantschap affinity, relationship
verwardheid confusion
verwarmen stoke
verwarming heating, heater
verwarren entangle, implicate
verwarrend confusing
verwarring confusion
verzwakken attenuate
volwassene adult
voorwaarde clause, stipulation, terms, condition
vrachtwagen lorry, truck
vuurwater brandy
waag scales
waaien aerate
Waals Walloon
waar deserving, merchandise, authentic, where, worthy
waar dan ook wherever
waar niet aan te doen valt helpless
waar? where?
waarachtig actually
waarachtigheid truth
waard expensive
waard om van te houden likable
waard zijn merit, deserve
waarde value, worth
waardeloos worthless
waarderen appraise, estimate, appreciate
waardevol costly, valuable
waardig dignified, worthy, deserving
waardigheid dignity
waarheid truth
waarom why
waarom? why?
waarschijnlijk probably, probable, likely, plausible
waarschuwen warn, caution
waarschuwing warning
waarvan whose
waas down, fluff
wacht sentry
wachten expect, await, abide, wait
wachtkamer waiting-room
waden wade
wafel waffle
wafeltje wafer
wagen vehicle, cart, chariot, car, dare
wagenkap bonnet
wagenspoor trail
waggelen waver
wagon waggon
wakend awake
waker watchman
wakker awake
wakker maken arouse, awaken, wake
wal quay, rampart, shore, ring, edge, wharf
Walachije Wallachia, Walachia
Wales Wales
walg disgust, nausea
walging disgust, nausea
Walhalla Valhalla, Walhalla
walküre Valkyrie, Walkyrie
Wallonië Wallonia
walnoot walnut, walnut-tree
walnoteboom walnut-tree
wals waltz
walvis whale
wan ventilator
wand wall
wandel deportment, behaviour
wandelaar stroller
wandeldek promenade
wandeldreef promenade
wandelen stroll
wandeling stroll
wandluis bug, bedbug
wandschildering wall-painting
wandtapijt tapestry
wang cheek
wanhopen despair
wanhopig desperate
wankel indecisive
wankelen waver
wanneer if, when
wanneer? when?
wannen aerate
wantrouwen suspicion
wantrouwig suspicious
wapen badge, weapon, insignia
wapenen arm
warboel chaos, tangle
warenhuis warehouse
warm warm
warmtemeter thermometer
warnet tangle
warrelen swirl
Warschau Warsaw
wartaal abracadabra
wasdoek oilcloth
wasdom growth
wasem vapour, steam, vapor
wasgelegenheid washroom
washok washroom
wasinrichting washroom
wassen wash, bathe
wasserij laundry
wassing ablution
wasvrouw laundress
wat what
wat dan ook whatever
wat? what?
water water
water- water-, aquatic
waterbuffel water-buffalo
watercloset water-closet
waterdruppel drop
waterhoen moorhen
waterjuffer dragonfly
waterkering embankment, dike
waterketel cauldron
Waterman Aquarius
watermeloen water-melon
waternimf naiad
waterpas horizontal
waterplas pond, lake
waterschuwheid hydrophobia
waterstofbom H-bomb
waterval waterfall
waterverfschilderij water-colour
watt watt, Watt
watten cotton-wool, wadding
zeepkwast shaving-brush
zenuwachtig nervous
zich wagen aan venture
zielsverwant sympathetic
zoetwaterkreeft crayfish
zwaaien brandish, fling, wave, sway
zwaan swan
zwaar burdensome, deep, onerous, difficult, heavy
zwaarhoofdig pessimistic
zwaarlijvig stout
zwaartekracht gravity
zwaartillendheid pessimism
zwaarwichtig weighty
Zwaben Swabia
zwachtel bandage
zwak weak, lightly, weakly, faint
zwakjes lightly, weakly
zwam tinder, punk, fungus
zwanger pregnant
zwanger raken conceive
zwart Negro, black
zwartheid blackness
zwavel sulfur, sulphur
zwavel- sulphureous, sulphuric, sulfuric
zwavelig sulphuric, sulfuric, sulphureous
Dutch as an Influencer
The English language has much to thank Dutch for. Dutch settlers came to the American colonies during the 17th century and added a few words to the vocabulary. Words like Santa Claus, waffle, blink, cookie, bazooka, gin, and iceberg wouldn’t exist without it.
Learning Dutch is Easier for English Speakers
Given the influence Dutch has had on English, it makes sense that Dutch is easier for speakers to learn. This is in part because Dutch, German, and English have similar roots. It’s between English and German. It only has two definite articles, “de” and “het” to English’s one “the” and German’s “der”, “die”, “das”. But Dutch words are more difficult to pronounce. The way words are pronounced indicates to a native speaker whether they’re talking to a second-language speaker.
Dutch is a Melting Pot of Languages
Just as English owes a lot to Dutch for contributing to its vocabulary, Dutch owes the same to other languages. It picked up words like jus d’orange (orange juice) and pantalon from French, mazzel (lucky) and tof (cool) from Hebrew and others. Dutch also incorporates texting and social media slang from English as well as street slang from places like Morocco, the Antilles, and Suriname.