The Dutch term "hoofd der school" matches the English term "headmaster"

other dutch words that include "der" : english :
aan de schouder brengen level
aandeelhouder shareholder
aandeelhouderschap shareholdership
aanrander assaulter
aanvoerder boss, chief, leader, commander
aartsvader patriarch
accommoderen accomodate
adder viper
aderen vein
aderlaten bleed
aderlating blood-letting, bleeding
aderontsteking phlebitis
aderverkalking arteriosclerosis
adverteerder advertiser
afgezonderd separate, apart, particular, special
afgoderij idolatry
afvoerder abductor
afzender sender
afzonderen divide, isolate, insulate, seclude
afzonderlijk particular, separate, special, apart
Alexander Alexander
ander else, another, other
anders differently
anders maken turn, alter, change
andersom vice-versa
arbeider workman, laborer, operative, labourer
baarmoeder uterus, womb
banderol wrapper
bandrecorder tape-recorder
bederf veroorzakend septic, infected
bederven putrefy, spoil, rot, bribe, injure
begeleider accompanist, companian
beheerder administrator, manager
benaderen approximate
bepoederen powder
bestuurder driver, conductor, manager, chauffeur, director
bevorderen promote
bevordering promotion
bevorderlijk useful
bewonderaarster admirer
bewonderen admire
bewonderend admiring
bewonderenswaardig admirable
bijenhouder bee-keeper
bijzonder exceedingly, extraordinarily, extraordinary, very
bijzonderheid detail
bladertooi foliage
boerderij estate, ranch, property
bombarderen bomb, bombard
bouwondernemer builder, contractor
brandmelder firecall, fire-alarm
broeder sibling, brother
buitenlander foreigner
bulderen roar, yell, thunder
burgervader mayor, provost, burgomaster
bustehouder bra
ceder cedar
cider cider
cilinder roller, cylinder
commanderen order, command
concluderen infer, induce
confederatie confederation
corresponderen correspond
corroderen corrode
dader culprit
de schouders ophalen shrug
decoderen decode
degraderen degrade
Dender Dender
derde third
derde macht cube
dergelijke such
derhalve consequently
dertien thirteen
dertig thirty
derven lack
donderdag Thursday
donderen thunder
een hinderlaag leggen ambush
een honderdste baht satang
een of ander someone, any, anybody, somebody
een of andere somebody, anybody, any, someone
eender equal
eerder ahead, formerly, previously
elders elsewhere
elideren elide
ergens anders elsewhere
exploderen explode
federaal federal
federatie federation
fladderen flit, flutter, flirt
flodderen wade
frauderen swindle, defraud
funderen found
gaanderij gallery
garanderen guarantee, warrant
garderobe cloakroom
gebieder chief, boss, leader
gebladerte foliage
Gelderland Guelders, Guelderland
Gelderse roos guelder-rose
gezichtseinder horizon
goederen goods, cargo
goedertieren lenient
Groenlander Greenlander
grootmoeder grandmother
grootvader grandfather
hang-glider hang-glider
helder distinct, serene, untroubled, pure, acute, clearly
helderheid cleanliness, purity
herder shepherd
hinder embarrassment, abashment, perplexity
hinderen disturb, bother
hinderlaag snare
hinderlijk troublesome
hindernis obstacle
hinderpaal obstacle
hoenderhok coop
Hollander Hollander, Dutchman
honderd hundred
hoofdonderwijzer headmaster
Hooglander Highlander
houder holder, socket
huisonderwijzeres governess
huisschilder painter
huurder renter, tenant
ieder every, each, everyone
iedere every, each, everyone
ieders everyone's
IJslander Icelander
in het bijzonder principally, mainly, especially, specially
inderdaad indeed, actually, genuinly
inderhaast hastily, hurriedly
indertijd formerly, ahead, previously
inzonderheid specially, mainly, chiefly, especially
kader framework, cadre
kalender calendar
kashouder cashier
katheder pulpit
kelder cellar, basement
kerkvader church-father
kinderbed cot
kinderlijk childish
klederdracht costume
kristalhelder crystal
Kuinder Tjonger, Kuinder
ladder ladder
Laplander Laplander
lederen leather
lepralijder leper
liquideren liquidate
loeder scoundrel
luchteskader air-squadron
marchanderen haggle, bargain
mededader abettor, accomplice, abetter
medestander fellow-thinker
meerderheid majority
meerderjarig full-grown, grown-up
meerderjarigheid majority
melkpoeder milk-powder
middernacht midnight
mijnbouwkundig onderzoeker prospector
minder less
minder belangrijk side, incidental
minderheids- minority
minderwaardig inferior
modder mud, slime
modderen botch
modderig muddy
modern modern
moderniseren modernize
moeder mother
motorrijder motor-cyclist
mulder miller
muurschildering wall-painting
muziekstander music-stand
nachtvlinder moth, night-moth
nader nearer, further
naderen advance
naderhand subsequently, afterwards
nederig humble
nederigheid humility
nederlaag defeat
Nederrijn Nether-Rhine
nederzetting colony
obsederen obsess
Oder Oder
onder underneath, beneath, for, below, whilst, between
onder de knie krijgen master
onder tafel schuiven ignore
onderbeen paw
onderbinden moor
onderbreken interrupt
onderbreking interruption
onderbroek underpants, drawers, panties
onderbuik- abdominal
onderdanig humble
onderdeel part
onderdompelen immerse
onderdrukken quell, suffocate, suppress
ondergaan perish
ondergraven undermine, subvert
ondergrond bottom, ground, soil
onderhorig dependent
onderhoud conversation
onderhouden amuse
onderkennen distinguish, recognise
onderkleding undergarment
onderkomen dwelling, residence
onderlegger girder
onderlijf abdomen
onderling mutual, reciprocal
ondermijnen subvert, undermine
ondermijnend subversive
ondernemen undertake
ondernemend enterprising
onderneming enterprise
onderofficier noncom
onderpand security, pledge
onderrok petticoat
onderschatten underestimate
onderscheid difference
onderscheid maken differentiate
onderscheiden distinguish
onderscheiding décor, decoration, renown, decor, distinction
onderschikkend voegwoord subjunction
onderschrift heading
onderstelling supposition, hypothesis
ondersteuning subsidy
onderstrepen underline
ondertekening signature
ondervinding experience
ondervoorzitter vice-president
ondervragen interrogate
onderwaarderen underestimate
onderwater- underwater
onderwerp subject, object, theme
onderwerpen subjugate, subdue, submit
onderwijzen tutor, coach
onderwijzer instructor
onderwijzeres teacher
onderzoek investigation, test, examination
onderzoeken investigate, explore, examine
op de een of andere manier somehow
opvorderen requisition
ouder father, elder, parent, older, mother
ouderdom age
Oudere Steentijd Palaeolithic, Paleolithic
ouderloos orphan
ouderpaar parents
ouders parents
ouderwets ancient, old-fashioned, antique
overgrootmoeder great-grandmother
overgrootouder great-grandparent
overgrootvader great-grandfather
overwaarderen overestimate
padvinder scout, boyscout
paraderen parade, display
peetvader godfather
plattelander peasant, countryman
plunderen plunder, rob
poederen powder
presideren preside
procederen litigate
provianderen provide
raderwerk radar
raffinaderij refinery
recommanderen recommend
rederijkerskunst oratory, rhetoric
resideren live, dwell
ridder knight, cavalier
ruimtevaarder spaceman, astronaut
scanderen scan
schilder painter
schilderachtig picturesque
schilderen paint
schilderij painting
schilderijlijst picture-frame
schildering painting, description
schouder shoulder
schouderbedekking epaulet
schouderblad shoulderblade
schrander astute
sedert from, since
selderie celery
selderij celery
slagader artery
spanderen dedicate, spend, devote
spelleider stage-manager
spenderen spend, devote, dedicate
stamvader forefather
stiefmoeder stepmother, step-mother
stiefvader step-father, stepfather
straatschender vandal
tegenstander adversary, opponent
tegenstander van slavernij abolitionist
titelhouder champion
toehoorder listener
toehoorders audience
tonder tinder, punk
tonderzwam punk, tinder
toonladder key, gamut
torpederen torpedo
uitvinder inventor
uitzonderen except
uitzondering exception
uitzonderlijk exceptional
vader father
vaderland fatherland
vaderlander patriot
vaderlands national
vaderlandsliefde patriotism
vaderlandslievend patriotic
veder feather
veranderen turn, alter, change
verandering about-face
veranderlijk variable
verder additional, furthermore, moreover, remaining
verderop beyond
vergaderen congregate, meet, assemble
vergadering meeting
vergelijkenderwijs comparatively
vergevorderd old, late, tardy
verhinderen prevent, inhibit
vermeerderen enhance
verminderbaar abatable
verminderen diminish, lessen
vernederen abase
vernedering abasement
veronderstellen hypothesize
verouderd archaic
verraderlijk treacherous
ververwijderd distant, far, remote
verwijderd away, far, remote, distant
verwonderen amaze
verwonderend wonderful
verzender sender
videorecorder video-recorder
Vlaanderen Flanders
vliegeskader air-squadron
vlinder butterfly
voeder nourishment
voorvader forefather, great-grandfather
vorderen requisition
waarderen appraise, estimate, appreciate
wandschildering wall-painting
waterverfschilderij water-colour
weder weather
wederkerig mutual, reciprocal
wederzijds reciprocal, mutual
weelderig luxurious, deluxe
wethouder alderman
wildernis desert
wonder prodigy, miracle
wonderbaar wonderful, miraculous
zich onderscheidend distinctive
zich verwonderen marvel, wonder
zolderkamer garret, attic
zolderschuit barge
zonder vrienden friendless
zonderling unordinary
zonsondergang sunset
Dutch as an Influencer
The English language has much to thank Dutch for. Dutch settlers came to the American colonies during the 17th century and added a few words to the vocabulary. Words like Santa Claus, waffle, blink, cookie, bazooka, gin, and iceberg wouldn’t exist without it.
Learning Dutch is Easier for English Speakers
Given the influence Dutch has had on English, it makes sense that Dutch is easier for speakers to learn. This is in part because Dutch, German, and English have similar roots. It’s between English and German. It only has two definite articles, “de” and “het” to English’s one “the” and German’s “der”, “die”, “das”. But Dutch words are more difficult to pronounce. The way words are pronounced indicates to a native speaker whether they’re talking to a second-language speaker.
Dutch is a Melting Pot of Languages
Just as English owes a lot to Dutch for contributing to its vocabulary, Dutch owes the same to other languages. It picked up words like jus d’orange (orange juice) and pantalon from French, mazzel (lucky) and tof (cool) from Hebrew and others. Dutch also incorporates texting and social media slang from English as well as street slang from places like Morocco, the Antilles, and Suriname.