The Dutch term "eer" matches the English term "preferably"

other dutch words that include "eer" : english :
aangeleerd acquired, learnt
adresseermachine addressograph, addressing-machine
adverteerder advertiser
afgestudeerd graduate, certificated
afkeer dislike, aversion, disgust, nausea
afkeer inboezemen nauseate
afweer defense, defence
allereerst firstly
atmosfeer atmosphere
beer abutment
beërven inherit
begeerte want
beheerder administrator, manager
beschermheer patron
betekenisleer semantics
Bodenmeer Bodensee, Constance
brombeer grouser, grumbler
creëren create
de klankleer betreffend phonetic
deerlijk painful
één per keer singly
eerbaar chaste
eerbetoon accolade, homage
eerbetuiging accolade
eerbiedigen respect
eerder ahead, formerly, previously
eerlijk gallant, brave, above-board, honest
Eernewoude Eernewoude, Earnewald
eerroof backbiting, scandal
eerst firstly
eerste first
eerste beginselen alphabet
eerste hulp first-aid
eerstkomend nearest, next
eerstvolgend near
eerwaarde excellency
eerzaam honest, worthy, above-board, deserving
eerzucht ambition
eerzuchtig ambitious
evenzeer equally, also, too
feeëriek fairy
Gardameer Garda
gastheer host
geabonneerd zijn op subscribe
geadopteerd adopted
geadresseerde addressee
gecommitteerde commissioner
gecompliceerd complicated
gedateerd old-fashioned
gedeputeerde representative
gedetailleerd detailed
gediplomeerd graduate, certificated
geëndosseerde endorsee
geëngageerd engaged
gefascineerd gripped, fascinated
geforceerd strained
gefortuneerd well-off, wealthy, rich
gefrankeerd post-paid, stamped
geïnteresseerd interested
geïsoleerd isolated, secluded
geleerd cultured, well-informed, educated, learned
geleerde scientist
geluidsleer acoustics
gemeubileerd furnished
geneesheer physician
gepensioneerd retired
gepensioneerde retiree, pensioner
geprononceerd striking
geraffineerd sophisticated
geregistreerd registered
getalenteerd talented
geweer rifle, gun
godgeleerdheid theology
graveerwerk engraving
hartzeer affliction
Hebreeër Jew
heer gentleman
Heerenveen Heerenveen, Hearrenfean
heerlijk delightful, delicious
heerschaar army
heerschappij reign, rule, control, power
hemisfeer hemisphere
in weerwil van despite, notwithstanding, defiantly
inkeer repentance
jongeheer prick, youngster, cock
kampeertent tent
keer occasion, about-face, time
keerkring tropics
klankleer phonetics
kleerkast wardrobe, clothes-press
kustmeer lagoon
laxeermiddel laxative
leerachtig leather
leerboek textbook
leergang course
leerlooien tan
leerschool school
leerstelling dogma
leerstoel pulpit
leerstuk dogma
lid van een geleerd genootschap academician
lieveheersbeestje ladybug
luchtafweer air-defence
luchtafweergeschut ack-ack
luchtdrukgeweer air-gun
luchtweerstand air-resistance
maatschappijleer sociology
meer more, lake
meer en meer increasingly
meerderheid majority
meerderjarig full-grown, grown-up
meerderjarigheid majority
meermaals repeatedly
neerdruipen drain
neerdrukken depress
neerleggen abdicate, resign, lay
neerschrijven write
neerslaan quell, suffocate
neervallen fall
neervellen overthrow
omgekeerd reversed, vice-versa
omkeer about-face
ongeveer around, approximately
onontbeerlijk indispensable
onwaardeerbaar priceless
onweerstaanbaar irresistible
ook weer then, therefore, so
Oostermeer Eastermar, Oostermeer
op een keer once, sometimes
overheerlijk delicious
parkeerplaats lay-by
parkeerterrein lay-by
peer pear, bulb
pontveer ferry
presenteerblad tray
probeersel trial
scheerkwast shaving-brush
scheermes razor
scheermesje razor-blade
scheerriem strop
schoensmeer polish, wax
serveerster waitress
sfeer ethos, atmosphere, sphere
smeer tallow, suet
smeersel ointment
soldeer solder
soldeersel solder
spraakleer grammar
steunbeer abutment
taalgeleerde linguist
tegenweer resistance
ten eerste firstly
tot inkeer komen repent
twee keer twice
veer feather
veertien fourteen
veertien dagen fortnight
veertig forty
vereerster admirer, adorer, worshipper
verheerlijken praise, glorify, laud, commend
verkeerd mistaken, wrong, erroneous, incorrect
verkeerd begrijpen misunderstand
verkeersweg highway
vermeerderen enhance
vleermuis bat
wanneer if, when
wanneer? when?
weer defense, weather, defence
weer- re
weergalmen echo
weergave reproduction
weergeven reproduce, render
weerglans reflection
weerkunde meteorology
weerleggen refute
weersomstandigheden weather
wijsbegeerte philosophy
wijsgeer philosopher
zedenleer ethic, ethics, morals
zeer pain, painful
zeer doen ache, hurt
zeer oud antediluvian
zeerob seal
zeerover pirate
zinsleer syntax
zweer ulcer, sore
Dutch as an Influencer
The English language has much to thank Dutch for. Dutch settlers came to the American colonies during the 17th century and added a few words to the vocabulary. Words like Santa Claus, waffle, blink, cookie, bazooka, gin, and iceberg wouldn’t exist without it.
Learning Dutch is Easier for English Speakers
Given the influence Dutch has had on English, it makes sense that Dutch is easier for speakers to learn. This is in part because Dutch, German, and English have similar roots. It’s between English and German. It only has two definite articles, “de” and “het” to English’s one “the” and German’s “der”, “die”, “das”. But Dutch words are more difficult to pronounce. The way words are pronounced indicates to a native speaker whether they’re talking to a second-language speaker.
Dutch is a Melting Pot of Languages
Just as English owes a lot to Dutch for contributing to its vocabulary, Dutch owes the same to other languages. It picked up words like jus d’orange (orange juice) and pantalon from French, mazzel (lucky) and tof (cool) from Hebrew and others. Dutch also incorporates texting and social media slang from English as well as street slang from places like Morocco, the Antilles, and Suriname.