The Dutch term "den" matches the English term "pine, fir"

other dutch words that include "den" : english :
aan flarden gescheurd tattered
aanaarden hill, earth
aanbidden adore
aanbiddenswaardig adorable
aanbieden bid, sacrifice, propose
aanbinden commence, moor, begin
aanbranden burn
aandenken keepsake, memento, souvenir
aanduiden suggest, indicate
aangorden gird
aanhouden procrastinate, continue, postpone, persist, endure
aanhoudend lasting, abiding
aankleden clothe
aanranden violate
aanrijden run, collide
aanvaarden take, accept, receive
aanwenden apply, practice
aarden earthly, stone, clay, earthen
accident accident
achterhouden withhold
Aden Aden
afbeelden represent, depict
afbinden ligature, untie
afgeladen brimming, replete
afgodendienaar idolator
afgodendienst idolatry
afladen unload
afleiden induce, extract, gather, infer, deduce, divert
afscheiden divide, secrete
aftreden retire, quit
afzenden ship
antwoorden reply, answer
antwoorden op answer, reply
Ardennen Ardennes
baden bathe
Bahama Eilanden Bahamas
beantwoorden reciprocate
bedenkelijk risky, hazardous
bedenken fancy, invent, imagine
bedenker author
beduiden foretell, forecast, signify, clarify, prophesy
begeleiden accompany
behoeden protect
behouden conserve, safe, save, rescue
behoudend conservative
beïnvloeden influence
bekladden stain
bekleden occupy, clothe
beladen burden
belanden arrive
belenden adjoin, abut
beneden beneath, below, downstairs, under, underneath
benedenverdieping ground-floor
benijden envy
benoorden above
bereiden prepare
Bermuda Eilanden Bermudas
bescheiden modest, moderate, reasonable, discrete
bescheidenheid modesty
besnijden circumcise
bespieden spy
besteden spend
bestrijden protest
beter worden recover
bevinden find, ascertain
bevoorraden provide
bevreemden amaze
bevreemdend amazing, astonishing
bevrijden liberate
bezijden alongside
bidden pray, beseech
bieden propose
binden bind
bindend compulsory
blindenschrift braille, Braille
bloedend bloody
Bodenmeer Bodensee, Constance
boekhouden book-keeping
bordendoek tea-towel
braden toast, roast
branden toast, roast, distil
brandend urgent, pressing
broeden incubate, sit
broeden op sit, incubate
condens moisture
confidentie secret
Cycladen Cyclades
daarbeneden below, downstairs, underneath
dagvaarden assign
Dender Dender
Denemarken Denmark
denkbeeld idea
denkbeeldig fictitious, fictional
denneboom pine
doden kill, slay
doen ontbranden light, kindle
donker worden darken
doorsnijden dissect
doorwaden ford
downloaden download
duiden interpret
dulden tolerate
echtelieden couple
Eden Eden
eilandengroep archipelago
Elyzeese Velden Elysium
erop nahouden have, possess, own
evident evident, obvious
gardenia gardenia
gebonden thick, concentrated, dense
gebraden roasted
gedenkdag anniversary
gedenken recollect, recall, remember
gedenkschrift souvenir, keepsake, memento
gedenkteken monument
gedenkwaardig memorable
geladen met carrying
geldend valid
geleiden conduct, lead, head
gescheiden divorced
geschiedenis history
geweldenaar tyrant
gezond van lijf en leden able-bodied
goedvinden consent, permission
gorden gird
gouden gold, golden
gronden base
gulden gold, gulden, golden, guilder
halthouden halt
harden harden, temper
Hebriden Hebrides
heden to-day, today
heiden idolator
heidens pagan
herdenkingsdag anniversary
herleiden reduce
het hoofd bieden confront, face
honden- canine
houden van love
houden voor believe, deem
identiek identical, same
identificeren identify
identiteit identity
in de echt verbinden marry, wed
in geen velden of wegen nowhere
in het midden van amidst
inbinden bind
incident opportunity, occurence
incidenteel accidental, random, chance
ingewanden intestines
inhouden contain, include
inkleden formulate
inladen burden
inspectie houden inspect
jodendom Judaism
jodenkerk synagogue
kanselredenaar preacher
kleden clothe
kleiner worden wane, decline
kneden knead
kort geleden recently
kruiden season, flavor, spice
kruidenier grocer
laden burden, load
ladenkast dresser
landen land
leden supporters, party, following, disciples, adherents
leiden conduct
Leiden Leiden, Leyden
leiden head, lead
leidend leading
lid worden accede, join
lieden people, persons
lijden tolerate
Londen London
losbinden untie
medelijden compassion
meester worden master
midden amidst
mijden evade, avoid
minister-president premier
misleiden deceive
misleidend fallacious
moorden murder
moordenaar murderer
moordenares murderess
naar beneden gaan descend
nadenken meditate
nadenkend meditative, thoughtful, pensive, thinking
noden invite
noorden North, north
omgorden gird
omkleden clothe
onbeduidend insignificant, meaningless, trifling
onbescheidenheid pretence, high-handedness
onderbinden moor
onderhouden amuse
onderscheiden distinguish
ongeschonden integral
ontaarden degenerate
ontbinden annul, analyse, remit, analyze
onthouden recollect, recall, remember
ontleden analyse, analyze
ontwijden defile, profane
op een klos winden wind
opgelost worden dissolve
opgewonden agitated
ophouden retain, expire, cease, detain
opschudden shock
optreden activity, action, presentation
opvoeden coach, tutor
opwinden strech, excite
opwindend exciting
ordenen arrange
Orkney Eilanden Orkneys
overlijden die, death
paardenvolk cavalry
president president, chairman
raden guess
redden rescue, save
reden reason
redenaar orator
redenaars- oratorical
rijden ride, travel
rijp worden ripen
rododendron rhododendron
rood worden blush
schaden damage
scheiden divide, disintegrate
schrijden stride, step, tread, stalk, pace
schudden shock
schuldig bevinden convict
smeden forge
snijden castrate
speeksel afscheiden salivate
spieden spy
standhouden withstand
sterker worden freshen
stranden strand
strijden fight
student scholar, student
tandenborstel tooth-brush
tandenstoker toothpick
te koop aanbieden bid
ten noorden van above
tendentieus tendentious, tendencious
terughoudendheid abstention
tevreden satisfied, pleased, contented
tevredenheid contentment, satisfaction
toebereiden prepare
toebinden ligature
toetreden join
treden tread, step, pace
uit elkaar houden differentiate
uitbeelden represent, depict
uitbreiden enlarge, augment
uitdenken invent
uitglijden skid, slip
uitladen unload
uitscheiden secrete
uittreden quit
uitzenden broadcast
uploaden upload
vakwoordenboek terminology
vasthoudend retentive
vasthoudendheid perseverance
verafgoden adore
verbeelden represent, depict
verbieden prohibit, forbid
verbinden combine, connect
verblinden dazzle
verbranden incinerate
verbreiden spread
verdenken suspect
vergelden reward, reciprocate
vergoeden compensate
vergulden gild
verhoeden inhibit, prevent
verleden previous, former, last, prior, past
verleden tijd past
verleiden seduce, entice
vermelden mention
vermoeden conjecture, suppose, surmise
vermoorden murder
verordenen decree
verscheidene several
verspreiden rarefy, spread
verzenden ship, dispatch
verzendend ardent, ablaze
vice-president vice-president
vinden find
voddenkoopman ragpicker
voddenman ragpicker
voddenraper ragpicker
voeden nourish
volhardend persistent
voorgeschiedenis prehistory
voorrijden collide, run
voorwenden pretend
waard om van te houden likable
waden wade
wedden wager, bet
weersomstandigheden weather
wegsnijden amputate
weiden graze
welluidend euphonious
wenden endorse
wieden weed
wielrijden cycle
wijden bless
winden wind
woedend furious
woordenboek dictionary
woordenschat vocabulary
zedenkunde ethics, morals, ethic
zedenkundig ethical, moral
zedenleer ethic, ethics, morals
zedenmeester moralist
zelden seldom
zich onderscheidend distinctive
zich onthouden abstain
zich verbeelden imagine, fancy
zonder vrienden friendless
Zweden Sweden
Dutch as an Influencer
The English language has much to thank Dutch for. Dutch settlers came to the American colonies during the 17th century and added a few words to the vocabulary. Words like Santa Claus, waffle, blink, cookie, bazooka, gin, and iceberg wouldn’t exist without it.
Learning Dutch is Easier for English Speakers
Given the influence Dutch has had on English, it makes sense that Dutch is easier for speakers to learn. This is in part because Dutch, German, and English have similar roots. It’s between English and German. It only has two definite articles, “de” and “het” to English’s one “the” and German’s “der”, “die”, “das”. But Dutch words are more difficult to pronounce. The way words are pronounced indicates to a native speaker whether they’re talking to a second-language speaker.
Dutch is a Melting Pot of Languages
Just as English owes a lot to Dutch for contributing to its vocabulary, Dutch owes the same to other languages. It picked up words like jus d’orange (orange juice) and pantalon from French, mazzel (lucky) and tof (cool) from Hebrew and others. Dutch also incorporates texting and social media slang from English as well as street slang from places like Morocco, the Antilles, and Suriname.